Opwarmen gebeurt bij de meeste mensen niet op een efficiënte manier. Het basisidee is dat er een manier bestaat om je bewegingsapparaat in combinatie met je centraal zenuwstelsel te gebruiken zodat wat er gebeurt niet alleen het opwarmen van spieren en structuren is. Want uiteindelijk heeft op een mechanische en steeds dezelfde manier opwarmen met bijvoorbeeld toonladders geen zin. Je bekomt misschien wel enig resultaat maar je brein verveelt zich want het leert namelijk niets bij.
Wat interessant is aan het opwarmen op een nieuwe manier te bekijken, is dat we ons brein opwarmen. Natuurlijk hoeft je brein niet echt opgewarmd te worden. Wat we echt doen is leren. En als je oefeningen neemt die het lichaam opwarmen en je gebruikt die op zo’n manier dat het brein en het bewustzijn laat deelnemen, dan beland je in een totaal nieuwe staat van bewustzijn en een complete voorbereiding. Dit is waar we naar op zoek zijn wanneer we ons opgewarmd en klaar om te presteren willen voelen.
Wat wonderbaarlijk is dat als je je op deze manier engageert, dat je eigenlijk nog weinig hoeft op te warmen. Het wordt meer een aangeleerde gewoonte in plaats dat je de hele tijd iets hoeft te doen om jezelf ervan te verzekeren dat alles nog werkt. Het gaat erom dat we een complete connectie binnen onszelf vinden dat hetgeen wat we werkelijk willen voelen tot stand brengt.
Pandiculatie (= het uitrekken van delen in je lichaam) kan een alternatief zijn voor het typische opwarmen. Je kunt pandicalatie in variërende combinaties toepassen waardoor het soort van spannend stem-spel wordt en het je toelaat om creatief te zijn. Dat is wat we eigenlijk verwachten van opwarmen: dat het plezierig is en dat het goed aanvoelt.
Hier volgt een fragment van een les gebaseerd op pandiculatie:
Begin met het neuriën op een makkelijke toon en observeer waar die toon in jouw lichaam vibreert. Zing nu iets wat relevant is voor jou en merk op hoe je resoneert.
Laat het los en sla dit als referentie op voor later. Open en sluit je mond en kijk hoe dit al dan niet makkelijk voor je is.
Zit nu op de rand van je stoel in het midden van je zitbotjes en leun voorwaarts zodat je beide ellenbogen op je benen steunen. Laat je hoofd op je handpalmen rusten. Deze manier van zitten laat je toe om het gewicht weg te nemen van je hoofd. Laat ons dit “de verveelpositie” noemen. Probeer het comfort in deze houding te vinden en observeer je ademhaling. Hoe haal je adem wanneer je in deze positie bent? En als je niet zeker bent over hoe je ademt, zet je dan terug rechtop en merk op hoe je ademt. Kijk hoe de vorm en de beweging is van je ademhaling. En zet je hierna terug in de voorwaartse houding met je ellenbogen op je benen waarbij het hoofd door je handpalmen ondersteund wordt en merk op hoe je in deze positie ademhaalt. Wat is het verschil?
Je kan je romp voorstellen als een doos met zes zijkanten. Je hebt de linker en de rechterkant, de voor en achterkant, de bovenkant bij de schouders en de onderkant bij het bekken. En terwijl je ademhaalt, zit terug normaal rechtop en merk de beweging op in de zeskantige ademhalingsdoos. Waar beweeg je het meest en waar het minst?
Kom nu terug in “de verveelpositie” zitten en observeer waar je het meest en het minst beweegt tijdens het ademen. Wrijf je ellenbogen nu traag en gelijktijdig heen en weer over je benen en dit tot over de rand van je knieën. En observeer hoe makkelijk het voor je is om dit te doen. En hoe ver kun je makkelijk voorwaarts glijden zonder te trekken. En pauzeer dan in de neutrale “verveelpositie”. Observeer je ademhaling en kom nadien rechtop zitten en vergelijk je ademhaling met die in “de verveelpositie”. Misschien merk je nu ook een verandering op in je manier van zitten. Hoe bewegen je ribben, je buik en je diafragma?
Kom nu terug in “de verveelpositie” zitten met je ellenbogen op je benen en je hoofd die in je handpalmen rust. Laat nu je linker ellenboog naar de binnenkant van je been glijden zodat je hoofd daardoor naar de linkerkant kantelt. Doe dit meerdere keren. En pauzeer terug in “de verveelpositie” en observeer je ademhaling. Het kan zijn dat je opmerkt dat je links anders ademt dan aan de rechterkant.
Glijd nu je rechter ellenboog naar de binnenkant van je been zodat je hoofd naar de rechterkant kantelt. Doe het traag en blijf ademen. En observeer hoe je je ribben, wervelkolom en hoofd moet gebruiken om te kunnen glijden. Doe dit vele keren op een trage en zachte manier. En als je denkt dat je traag beweegt, beweeg dan nog trager.
Rust terug in “de verveelpositie”. En merk op hoe het nu met je ademhaling is. Beweeg nu terug met beide ellenbogen traag heen en weer over je benen en kijk hoe het nu gaat. En beweeg terug tot over de rand van je knieën. En merk of je dit nu al met minder inspanning doet. De ellenbogen blijven dus altijd in contact met de benen. De enige uitzondering is wanneer je over de knieën gaat. Dan is het de achterkant van de ellenboog die de benen raakt. En laat bij deze glijbeweging je hoofd steeds in je handpalmen rusten. En rust dan terug in “de verveelpositie” en observeer je ademhaling in de zeskantige doos.
En kom dan langzaam terug rechtop zitten en observeer hoe je in deze positie ademhaalt. Merk ook op hoe je nu zit. En zing nu wat je daarnet zong en kijk hoe het nu is. Waar voel je de vibratie in je lichaam in vergelijking met daarnet? En zing wat je daarnet zong en kijk hoe de resonantie nu is. Open en sluit je mond en observeer wat er anders is. En rust.
Dit is een voorbeeld van experimenteren met bewegingen en zijn geen work-out oefeningen. Het is belangrijk om alles traag en bewust uit te voeren. Je kunt hier zoveel variaties aan toevoegen als je wil. Hoe zou je je voelen indien je dagelijks met deze vorm van zelfconnectie bezig zou zijn?
p.s. : Op de foto zie je mij in “de verveelpositie” zitten. Hier ondersteun ik mijn hoofd met mijn vuisten terwijl de bovenstaande oefening vraagt om je hoofd in je handpalmen te laten rusten.